maandag 15 juni 2009

Herman het Vriendschapsbrood

Enige tijd geleden ontving ik van een blijmoedige vriendin een plastic bakje met daarin een dubieus, vreemd ruikend prutje. Erbij een briefje met de tekst “Hallo! Ik ben Herman het vriendschapsdeeg! Bak van mij een smakelijk brood en maak vrienden voor het leven!”.

Nieuwsgierig maakte ik het bakje open. Een zure lucht steeg op en het deeg (want dat bleek het te zijn) bubbelde wat. Wat had dit met vriendschap te maken? Een brood gebrouwen uit zuurruikende smurrie zou ik mijn vrienden niet snel voorzetten. De bedoeling was dat ik een deel van het deeg uit het bakje zou wegnemen, om hier een waar vriendschapsbrood mee te bakken. Het restje overgebleven deeg kon ik dan aanvullen en weer doorgeven aan mijn beste vriend(in), en zo kon de “vriendschapsketting” eindeloos doorgaan.

Een onbestemd sentiment bekroop mij. Visioenen van een jongen met de naam Herman die om de liefde te prediken ergens in de jaren '70 begonnen was aan dit experiment. Na enig onderzoek bleek de lucht die opsteeg uit het bakje die van zuurdesem te zijn. Juist. Dat is een door gisting verzuurd deeg, dat gebruikt wordt om brood van te maken. Mijn ervaring met zuurdesem roept echter herinneringen op, die niet bijzonder vriendschappelijk te noemen zijn. Toen ik nog achter de broodafdeling van een natuurvoedingswinkel werkte, zorgde zuurdesembrood altijd voor genante vertoningen, onvriendelijke mensen achter de toonbank, of beide. Het is dan ook niet voor niks dat ik zuurdesembrood “het brood van de humorlozen” noem.

Zo bestelde een klant met een opvallend grijs gelaat wekelijks een zogeheten Tibetaans Gerstebrood. Een werkelijk knalhard, klein plat brood, gemaakt van gerst en water. Wanneer dat ding door de snijmachine moest, zorgde dat voor een hels kabaal. Dat ging door merg en been. Klanten keken dan vol leedvermaak toe, hoe ik “de Tibetaan” worstelend door de snijmachine loodste. Soms was het brood zelfs zo hard dat de messen knapten en het broodje letterlijk verzwolgen werd door de machine. Dat bracht dan weer enorme woede teweeg bij de klant, want…wat moest hij nu de hele week eten?

Met dezelfde blijmoedigheid als de vriendin van wie ik het 'vriendschapsdeeg' had gekregen, sloeg ik toch maar aan het bakken. Al was het maar om met haar wél op vriendschappelijke voet te blijven. Ik volgde de aanwijzingen op het papier dan ook zorgvuldig op en zo voegde ik nog “een friszure appel in stukjes” aan het beslag toe. Na een enorm lange baktijd was Herman het Vriendschapsbrood een feit. Een lief uitziend rond broodje, maar ja, met de doordringende lucht van zuurdesem.

Terwijl niemand keek heb ik Herman aan de kat gevoerd, die, door ‘m gulzig op te eten, op slag mijn grootste vriend werd, waarmee de uiteindelijke bedoeling van Herman toch nog werd verwezenlijkt.

Muffins, jummie!
Flickr Creative Commons, foto:Queen Roly

Het is heerlijk om over vieze en onvriendelijke dingen te schrijven, maar lekker om te eten is het niet. Daarom volgt nu een smakelijk recept voor muffins. Muffins hebben niks met zuurdesem van doen, dat is waar. Maar wat substantie en smaak betreft hebben ze wel wat weg van brood. En daarnaast inspireerden ze Frank Zappa tot het schrijven van het onsterfelijke “Muffin man”. Te zingen tijdens de bereiding:

There is naught, nor ought there be, nothing so exalted on the face of God’s grey earth... as that prince of foods... the muffin!

Girl, you thought he was a man
,
But he was a muffin
He hung around, till you found
That he didn’t know nuthin’

6 Mooie Muffins
Ingrediënten:
250 gram zelfrijzend bakmeel, mespunt zout, 150 gram rozijnen (of stukjes chocola, blauwe bessen, gedroogd fruit...), 1 ei, 2 eetlepels honing, 1 eetlepel zonnebloemolie, 1 dl melk, 6 papieren cakevormpjes

Oven voorverwarmen op 200 graden (gasovenstand 4). Bakmeel mengen met zout en rozijnen. Ei loskloppen met honing. Olie en melk erdoor roeren. Eimengsel door het meel roeren. Deeg in vormpjes scheppen en 20 minuten bakken. Creatief garneren met glazuur, chocola, poedersuiker of wat je verder maar kunt vinden aan kleurige zoetigheid.

Eva van de Wetering
(oorspronkelijk gepubliceerd in de Holtsprake in 2009)